Domvlieg

De zomer komt en zij komen mee: de vliegen. In soorten en maten. Hoe dichter bij koeien, paarden en boerderijen in het algemeen, hoe meer. Zwartbruine huisvliegen en soms zo'n glansgroen metallic exemplaar. En de bromvlieg natuurlijk. Dom, allemaal dom. Weten feilloos binnen te komen, maar naar buiten ho maar. De huisvlieg vindt dat prima: vliegt, zit, slaapt, snoept en kliert zijn gangetje, nog vrij behendig in het vermijden van de mepper ook. Maar de bromvlieg zoemt traag en luidkeels voor het raam. Irritant. Pats. Schoonmaken in weldadige stilte.

Niet normaal toch, om zo op vleugels te ijsberen, als een opgesloten tijger heen en weer te vliegen? En in tegenstelling tot die twee grote jagers dus wél sloom, klein en kwetsbaar te zijn? Je zou nog kunnen denken: glas, hij weet niet wat dat is. Hij wil naar wat hij aan de andere kant ziet, weet alleen niet hoe. Maar zeg nou eerlijk, zie je ze ooit aan de ándere kant van het glas zo eindeloos heen een weer brommen tot ze er letterlijk van uitputting bij neervallen? Nee, het is een vreemde zaak met deze domvlieg.

Eigenlijk heet hij blauwe vleesvlieg, de bromvlieg, naar de blauwige glans die deze grote zwarte vlieg soms tooit. Legt zijn eieren in vers vlees en - eenmaal uitgekomen - doen de larven zich daaraan tegoed. Komen dus binnen op zoek naar vers vlees, zijn er snel achter dat dat er niet is en gaan boos voor het raam brommen? Het blijft merkwaardig.
De huisvlieg legt zijn eitjes 'gewoon' in hopen afval, mest en andere broeierige viezigheid. Omdat daar meer dan genoeg van is, komt hij vooral op eetbezoek. En er is altijd wel wat van zijn gading, alleseter als hij is. Misschien dat je ze daarom vaak tevreden in het zonnetje ziet zitten...