Harig type: Stinkende Gouwe

Bij mensen komen de haren met de jaren, maar de Stinkende Gouwe wordt ermee geboren. In april komen zijn slappe, geelgroene - vanonder blauwige - bladeren op met daartussen zwaarbebaarde knoppen. En daarna wordt er de hele zomer door goudgeel gebloeid. Ze staan tegen muren, groeien in achterompaadjes en beschaduwde tuintjes, op binnenplaatsen en langs bospaden. Geen A-locaties, maar nadrukkelijk genoeg. Heet ook 'wrattenkruid': het oranje-gele melksap zou wratten doen verdwijnen. Het is giftig genoeg.
Dat melksap heeft ook een morfine-achtige verdovende werking en van de bladeren wordt bovendien een middeltje getrokken tegen ... lichaamsbeharing! Alles bij elkaar niet zo gek dat de Stinkende Gouwe populair was (is?) bij heksen en alchemisten.

De Stinkende Gouwe (Chelidonium majus) verkeert wat betreft de bijzondere werking van zijn melksap in het goede gezelschap van de rest van de Papaverfamilie, met voorop natuurlijk de Papaver somniferum als leverancier van opium en - na bewerking - heroïne en morfine. De zaden van de Stinkende Gouwe zitten niet in zulke ronde papaverbollen, maar in een langwerpige, vrij slanke behuizing. En ze zijn voorzien van een eetbaar knobbeltje: een mierenbroodje. Mieren slepen het mee, eten het broodje eraf en laten het zaad achter om te kiemen. Kijk maar om je heen: het werkt als een tierelier, ze staan overal 'gouwig' te bloeien en dat stinken valt reuze mee. Een harig type is het, vooral op jonge leeftijd: knoppen, stengels, de onderkant van de bladeren. Als hij ouder wordt, lijkt hij steeds kaler te worden. Dát is gelukkig wel weer heel herkenbaar....