Monarchvlinders

Ze zeilen met wapperende vleugels door de wind, in glijvlucht naderen ze uitnodigende bloemen en landen, even, de monarchvlinders. Hun Noord-Amerikaanse soortgenoten zijn trekvlinders die vele duizenden kilometers van hun geboortegrond vandaan reizen, soms met miljoenen tegelijk. Caribische monarchvlinders trekken niet. En geef ze eens ongelijk! De grote vlinders, met een vleugeldiameter van 10 cm, leiden een koninklijk bestaan en doen zich ongehaast tegoed aan geurige bloemen, onbekommerd en vrij. Tot het tijd is om eieren te gaan leggen.
Bij het leggen van hun eieren zijn de monarchvlinders plotseling zeer kieskeurig: dat doen ze alléén op de katoenboom. Want de rupsen die uit de eitjes kruipen, blieven niets anders dan die giftige, melksaprijke bladeren. Ze kunnen er goed tegen en eten er zoveel van dat ze zelf óók giftig worden - en dus oneetbaar. Daar zijn er gelukkig genoeg van, op Bonaire: katoenbomen. En allemaal volledig beschikbaar voor de monarchvlinder en dan met name zijn wit-zwart-gele rupsen (foto 2). Want geen enkel ander dier haalt het in zijn hoofd om daar zijn tanden in te zetten, hoe verleidelijk de lila bloemen er ook uitzien (foto 3).

De monarchvlinder dankt zijn naam aan de Europese protestanten die eind 17e eeuw vanwege Rooms-katholieke vervolgingen naar Noord-Amerika vluchtten. De indrukwekkende vlinder met de oranje bovenzijde die ze er massaal aantroffen, deed hen denken aan de protestanten goedgezinde stadhouder - later koning - Willem III van Oranje. Zij noemden de vlinder naar hem: monarchvlinder, monarch butterfly of ook wel 'King Billy', de bijnaam van Willem III.

En al die glorie en historie fladdert hier gewoon nog van bloem naar bloem.

Tags: