Neuzige types in zwartwit

Het verre oosten van Nederland, zomer, het Korenburgerveen. Ik zou de loftrompet kunnen steken over de zwarte specht, de drasse hei, de weerschijnvlinder of de braamsluiper, maar nee. Na het veen voerde de wandeling door verwilderende weiden, waar koeien stonden te dutten tussen pollen hoge distels. Tót we gingen zitten en zij stapje voor stapje dichterbij schuifelden. Kwamen in een halve kring om ons heen staan, neuzen vooruit, neerkijkend en nieuwsgierig snuivend. Nét niet aan te raken, stapje terug bij elke poging. En dan weer vooruit. 

Het bleek een gemengde groep van jonge meiden en stevig be-uierde dames. De jongeren stonden met hun neus en de rest van hun kwijlende snuiten vooraan, terwijl de volwassenen zich achterin de kring ophielden, als om toe te zien op een ordelijk verloop van deze ontmoeting. Haast hadden ze allerminst, al waren aan de horizon beginnende onweerswolken te zien. De warmte drukte en de insecten zoemden rond ons tableau vivant. De tijd tikte weg. De meegebrachte stroopkoeken bliefden ze niet en verder hadden we niets te bieden. Er zat weinig anders op dan maar zelf de zitting op te heffen.

Ze deden ons met de hele groep uitgeleide en bleven daarna nog lang staan bij het hek waardoor wij verdwenen, het hek om de weilanden die het Korenburgerveen als halfwilde, beschermende zoom omgeven. De koeien houden het terrein open, terwijl het langzaam verruigt en verwildert. Voor dit doel - begrazing als natuurbeheer - werden de laatste decennia vaak vervaarlijk ogende, harige runderen ingezet, maar in toenemende wordt die taak nu ook uitgeoefend door meer huiselijke zwartwitte of beige koeien.

En dat levert mooie ontmoetingen op.