Plichtsgetrouwe vlier

De vlier houdt zijn blad nog maar met moeite vast: vergeeld, lichtroze aangelopen, in de toppen nog groen. Overschaduwd door de spectaculair rode Amerikaanse eik en - meer op gelijke hoogte - de knalgele vogelkers. Hij wordt voorbijgelopen zoals altijd, in zijn berm, bosrand of overhoekje. Een struik zoals alle struiken, nee minder, die onwelriekende bonestaak. Maar dat doet hem tekort. Niet alleen was hij ooit de gerespecteerde beschermer van huis en haard, ook nú nog is hij meer dan een beklagenswaardige randfiguur.

Dat laat onverlet dat het niet meer is wat het is geweest, hoezeer de overlevingskunst van de vlier ook respect afdwingt, de liefhebbers zijn bloemen en bessen op waarde weten te schatten en hij soms uitgroeit tot een boomgrote oude knar, ook in Nederland. De trotse vlier die als beschermer tegen de gevel van huizen en boerderijen stond, daar met zorg geplant door de bewoners - bij voorkeur bij het keukenraam - om zowel kwade geesten als vliegen en ongedierte op afstand te houden, verdwijnt uit beeld. In Zuid-Duitsland en Zwitserland staan ze nog, dat wil zeggen: grote vlieren die lang geleden naast een huis moeten zijn geplant en alle ruimte kregen om zich te ontwikkelen. En die nog steeds gerespecteerd lijken te worden (foto).

Bij moderne gebouwen verwacht je dat niet meer, maar de vlier bij een nieuwe stal in de buurt van Pesse (foto), zou daar best eens geplant kunnen zijn, als hommage aan een oude traditie. En: baat het niet, dan schaadt het niet. Hij lijkt zich er in elk geval goed thuis te voelen en over de ruimte heeft hij zeker niet te klagen. Als je er eenmaal op gaat letten, merk je dat de vlier zich ook aan de kopse kant van menig huis en flatgebouw zet, zoals bij een zestiger jarenflat in Oegstgeest (foto). Bepaald geen imposante verschijning nog - daarvoor is tijd en ruimte nodig - en het is onwaarschijnlijk dat hier sprake is van een bewuste actie van de bewoners. Hij is er zelf uit plichtsgetrouwheid komen staan, om ongevraagd zijn beschermende werk te doen. De takken zijn het stadium van halsreikende lengtegroei nog niet voorbij, de rustgevende evenwichtigheid van de volwassen vlier moet nog komen. Maar het begin is er en de vogels weten dat al te appreciëren.

Het is aandoenlijk om te zien hoe een struik - het liefst zou hij een boom zijn, en wel zo snel mogelijk - die door niemand meer gevraagd, benut en op waarde geschat wordt, desondanks door het dik en dun van de jaren trouw blijft aan zijn roeping. Indrukwekkend, beter gezegd. Je zou er je hoed voor moeten afnemen, maar hoeden zie je ook niet veel meer.

leestip: Vlier (2) en Vlier (3) uit 'Het vijfde seizoen' (zie rubriek Gedichten A-Z)

Tags: