Schijnaardbei

Schijnaardbei (1) de opvallende vruchten
Schijnaardbei (2) de kleine, gele bloem
Schijnaardbei (3) de uitlopers

Het kruipt onder de struiken vandaan over het pad, met dunne uitlopers en kleine, drietallige blaadjes. Aardbeiblaadjes. De moederplanten naast het pad staan goedkeurend toe te kijken, hun kleine, intens rode aardbeien gloeien van trots. Aardbeien? Nee, toch niet, niet de echte, want de weinige bloemen die nog resteren zijn geel. Inderdaad, zoals die van de ganzerik. En dat kan kloppen, want dit opvallende plantje - heel toepasselijk schijnaardbei genaamd - is een Potentilla-soort. Geen inheemse overigens: het betreft hier de zoveelste invasieve exoot - uit Z-O Azië in dit geval - een bodembedekker die sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw verwildert. Vrij zeldzaam nog, maar in aantal toenemend, vooral in verstedelijkt gebied.
De aardbeitjes zijn niet giftig, maar evenmin sappig of smakelijk, ondanks hun gelijkenis met echte aardbeien, waar ze als telgen van dezelfde rozenfamilie overigens wel mee verwant zijn. Mochten er geen gele bloempjes meer te zien zijn, dan is het verschil met de echte aardbei makkelijk vast te stellen door brede 'kraag' van uitgespreide bijkelkbladeren onder de rode vruchtjes. Dat zijn, net als bij de echte aardbei, in feite schijnvruchten: de 'pitjes' zijn de echte vruchtjes.