Zon en knielende mensen

Zo'n zeldzaam zonnig herfstmoment waarop iedereen naar buiten moet, een bos in herfstkleuren, knielende mensen. Wat, knielen? Een dankgebed voor het mooie weer? Een oud herfstritueel? Een offerfeest, oogstfeest of iets met pompoenen? Nee, er worden paddestoelen gefotografeerd: grote, kleine, felgekleurde, bleke, tussen het blad, op stronken en boomvoeten. Er heeft een explosie plaatsgevonden: na weken met regen en een paar warme dagen zwelt het schimmelgeweld in vele vormen en kleuren naar de oppervlakte. Broos en vergankelijk. Wat overeind weet blijven te staan, smelt al snel een natuurlijke dood, zwart en slijmerig. Dat wil zeggen: bovengronds. Ondergronds blijven de schimmels leven, groeien, breiden ze zich in heksenkringen uit. Wacht maar: volgend jaar een nieuwe uitbarsting.

De fotogenieke paddestoelen zijn de bloeiwijze van ondergronds levende schimmeldraden, mycelium genaamd. Aan deze 'bloemen' groeien geen zaden, maar sporen. Onderaan de hoed van de paddestoel, meestal aan een soort lamellen ('plaatjes' geheten) of in kleine gaatjes ('buisjes'). Uit deze sporen, die nu dus uit de paddestoelen waaien, groeien nieuwe schimmeldraden: mannelijke en vrouwelijke. En als die elkaar in de bodem ontmoeten, dan .... Ja, dan is er romantiek en versmelten ze met elkaar en uit het resultaat van die vrijage kunnen nieuwe paddestoelen groeien. Die weer sporen maken, enzovoort.

Paddestoelen met stelen en hoeden, de 'echte' zeg maar die ook voor de naam verantwoordelijk zijn, worden de 'hogere schimmels' genoemd. Er is ook een breed scala overige schimmels: grote en kleine buitenmodelletjes die op allerlei manieren vruchtlichamen maken die op allerlei manieren sporen dragen. Van elfenbankjes tot stuifzwammen en van koraalzwammen tot bovisten. Maar aan de gewone kan een mens zijn handen al vol hebben. Aan de rood-met-witte-stippen vliegenzwammen, de grote groepen zwavelkopjes op boomstronken, de van wit naar zwart verkleurende inktzwammen of de dooiergele cantharellen. Met een beetje geluk zijn die nog wel te herkennen, maar verder? Er zijn er zo veel!

Eigenlijk zou je helemaal geen namen en rugnummers moeten willen weten: ze zijn even mooi, divers en kwetsbaar zónder naam. Geniet gewoon! Maar bijna ieders bloed kruipt waar het niet gaan kan ... Goed, drie dan: algemeen voorkomende en goed herkenbare, een klein stukje ordening in de kleurige hersftmelêe.
Op nummer één, omdat het een hele groep betreft, een veelkleurige groep: de Russula (foto 1). Witte rechte stelen en een gekleurde hoed: roze, rood, geel, oranjebruin, donkerbruin, wit, grijs, blauwachtig, groen, paars. Ze zijn er in alle kleuren en van eetbaar tot uitgesproken smerig. Op nummer twee, omdat hij zo mooi, groot en slank is en hij - net als de verwante vliegenzwam - zulke leuke jonge paddestoeltjes heeft: de Parasolzwam (foto 2) één van de vier varianten. En tot slot op drie, omdat hij zo klein en zo bijzonder gekleurd is: de Rode koolzwam (foto 3).

Tags: