Polderland

Ik loop door 't polderland
onder den hellen regen;
oneindig is het land,
oneindig zijn de wegen,
die naar de kimmen gaan;
in lage hemelstreken
heerst tussen zwarte kreken
het mistig licht der maan.
o, dertigstromenland,
het volk dat u bewoont
versombert in krakelen
die geld en God verdelen,
purper en doornenkroon.
oneindig is het land,
oneindig zijn de wegen
die naar de kimmen gaan;
ik loop den morgen tegen
in 't mistig licht der maan.
H. Marsman (1899-1940)

Home button