Perpetuum

 
Eb en vloed
van jaargetijden
onbegonnen gang
van het perpetuum
waarin de eeuwen lang
verglijden
eindeloos herhalen
met geen ander doel
zo lijkt
dan stervelingen
op te nemen in het ritme
van vertrouwde dingen
ons in vastomlijnde kringen
door het leven te roteren
rond te reizen door de tijd
en steeds weer terug te keren.

In dit openingsgedicht van Het vijfde seizoen (2007) wordt de toon gezet: de tijd die met het komen en gaan van de seizoenen wel doorgaat, maar niet verder lijkt te komen, niet dichter bij waar je van droomt, naar verlangt. Alles buiten de grenzen van de wetmatige bewegingen is onbereikbaar, het verlangen naar een vijfde seizoen van belofte en bestemming blijft onvervuld. De verleiding is groot: om ons over te geven aan het ritme van de jaargetijden, licht en donker, eb en vloed. Deel worden van het geheel dat zijn onverstoorbare gang gaat en bereid is ons mee te nemen, dat ons wiegt en troost, ons blij maakt met de eerste sneeuw, de eerste sneeuwklokjes, de eerste zomerdag, de eerste herfstkleuren. Ieder jaar opnieuw.
Enkele regels uit dit gedicht zijn verwerkt in mijn 'schrijverstegel' (zie afbeelding in Galerij) in het trottoir van de Kempenaerstraat, één van de twaalf tegels waarmee de gemeente Oegstgeest haar schrijvers een bijzondere plek gunt en waarin hun 'eerste regels uit de eerste publicatie' zijn vastgelegd.

Home button