Blijvende schoonheid

Een kanjer is het, de madelief. Niet in omvang natuurlijk: de kleine blaadjes liggen stijf tegen de grond gedrukt en de bloempjes steken hun kopjes slechts een bescheiden aantal centimeters de lucht in. Maar het feit dat hij dat het hele jaar door doet, in voorjaar, zomer en herfst (foto 1), in de vrieskou (foto 2) en in de sneeuw (foto 3), dát dwingt respect af. Bellis perennis heet hij dan ook in het Latijn: voortdurende schoonheid. Het hele jaar mooi. En dat niet één jaar, maar jaren achtereen. Een overlever in alle opzichten.

Pas als het echt vriest - meer dan een beetje nachtvorst, daar maalt de madelief niet om, en zeg nou zelf: hoe vaak gebeurt dat helemaal? - houdt de bloei op. De reeds aanwezige bloemen houden het dan nog wel even vol, maar er komen even geen nieuwe meer. Wat betreft de voortplanting heeft deze schone daar weinig last van, want die vindt vrijwel altijd ongeslachtelijk plaats, dus zonder dat er bestuiving en zaadjes aan te pas komen. Uit de bladrozetten groeien korte uitlopers waaraan nieuwe bladrozetten groeien, die wortelen en tot een nieuwe plant uitgroeien. Na verloop van tijd krijgen ook zíj weer uitlopers die ... En zo kan er als het ware een 'mat' van madelieven ontstaan. Een cadeautje voor kinderen die madelievenkettingen willen rijgen, een ramp voor liefhebbers van 'smetteloze' gazons. Overigens kán de madelief wel degelijk zaad vormen, als het moet. Zó heeft hij zich vanuit Europa naar Noord- en Zuid-Amerika kunnen verspreiden.

Na een voorgeschiedenis in het Midden-Oosten als symbool voor vruchtbaarheid en liefde, werd de madelief in de Christelijke traditie symbool van de maagdelijkheid en daarmee van Maria. Ook sierde hij ooit het wapen van de Franse koningen, maar legde het uiteindelijk af tegen de lelie. Tja. Zijn Nederlandse naam dankt de madelief aan zijn lieftallige verschijning in het overvloedige grasland: 'made' zoals dat in veel plaatsnamen nog voorkomt en verwant is met het engelse meadow. Sommigen echter hebben wellicht liever dat de naam is afgeleid van maagde-liefje.

Lieflijk is het madeliefje hoe dan ook. Het is een 'composiet', dat wil zeggen lid van de gelijknamige plantenfamilie die als kenmerk heeft dat de bloemen eigenlijk een verzámeling bloemen zijn: meestal kleine buisbloemen in het midden (het hartje) en lintbloemen daaromheen. Daarmee is de madelief familie van onder meer de margriet, kamille, zonnebloem, aster en paardebloem. Veel composieten zijn welkome tuinplanten: ook de madelief. Maar dan alleen in een speciaal gekweekte vorm met grotere, dubbele bloemen. Allesbehalve winterhard, deze cultivar. Het echte liefje groeit en bloeit in het gras: dat van ruimdenkende gazonbezitters, maar ook dat van bermen, parken en weilanden. Het hele jaar door.