Bloesemgroet uit Japan

O jee, die japanse kwee! Voelden de blozende bloemen de winter niet aankomen en zijn ze door de sneeuw nu met harde hand over datum verklaard? En die zachtroze sierkersen! Piekten die te vroeg en werden ze door de leep afwachtende winter overvallen? Nee, het zijn allebei echte winterbloeiers, afkomstig uit de bergen van Japan, waar ze al eeuwen de tuinen sieren. En nu kleuren ze onze winters met hoop, deze fijnbesnaarde en toch robuuste oosterlingen. Invallende vorst geeft een terugslag, maar moedig hervatten ze even later hun zegenrijke bloeiwerk.

Zowel de japanse kwee als de even japanse sierkersen behoren tot de rozenfamilie, een familie van mooibloeiers. En vroegbloeiers in dit geval, waarbij de bloemen direct uit het kale hout spruiten. In een omgeving die ook verder winterkaal is, heeft de wind dan vrij spel en dat is precies de bedoeling van deze windbestuivers: dat de bevruchting geen bladbreed in de weg wordt gelegd.

De japanse kwee (Chaenomeles japonica) is een struik van 1 tot 2 meter hoog. Hij wordt in Nederland vaak als haag of border geplant en staat dus zelden alleen. Niet alleen de rode bloemen vallen op, ook de grote gele, appelvormige vruchten: de kwee-appels. Soms hangt er 's winters nog eentje in het binnenste van de struik, waar de vogels er niet bij kunnen. Op tijd geoogst, kunnen kwee-appels in jam of gelei worden verwerkt.
De japanse sierkers staat voor een grote groep sierbomen: de uitbundige voorjaarsbloeiers die in mei geregeld voor bloesemsneeuw zorgen (varianten van Prunus serrulata, naar hun 'gezaagde' blad) én de meer ingetogen winterbloeiers waar we nu van genieten (varianten van Prunus X subhirtella). De variëteit 'autumnalis' laat al in het najaar zijn eerste bloemen zien.

Om het hier te kunnen uithouden, moeten sierkersen wel 'geënt' worden op de stam van onze eigen wilde kers. Zo staan die bijzondere Japanse bloesems dus gewoon op Nederlandse benen.

Tags: