Boombast-ions (1)

Op weg naar het bos bloeien de tuinen met sneeuwklokjes, krokussen, een enkele narcis en allerlei 'echte' winterbloeiers. En in het bos zelf steken de groene punten van wilde hyacinten en aronskelken al tot ver boven het bladerdek; ik zie ook de eerste groene vlierblaadjes. Maar verder is het bos ouderwets winterkaal en vooral de stammen zijn dan erg aanwezig. Veel studie is niet nodig om vast te stellen dat die stammen nogal van elkaar verschillen. Hun beschermende bast, want dat is wat we zien, verschilt per soort en bovendien bij jonge en oudere bomen.

De bast is een belangrijk, multifunctioneel onderdeel van elke boom. De buitenste laag - die ook schors wordt genoemd - dient als bescherming. Niet eens in de eerste plaats tegen de kou, wel een logische gedachte in de winter, maar vooral tegen uitdroging en infecties. Van binnenuit wordt er elk jaar nieuwe schors bijgemaakt, waardoor de schorslaag dikker wordt én in omtrek kan meegroeien met de dikker wordende boom. De dode buitenlaag van de schors groeit echter niet mee, zodat daar scheurtjes en scheuren in ontstaan: bij elke boomsoort op een eigen karakteristieke manier. Onder meer de wilg, de populier en de eik (foto) kunnen zo diepe rimpels ontwikkelen. Er zijn ook bomen waarbij de schors niet barst, maar de buitenste laag eraf valt, bijvoorbeeld de plataan. Slechts enkele soorten, altijd met een dunne schorslaag, weten de buitenkant van hun schors ongeschonden te houden zoals bijvoorbeeld de beuk (foto). Dat zijn de ideale bomen om harten en pijlen in te krassen ... dat wil zeggen: als je wilt dat die na verloop van jaren nog te zien zijn.

De schors vormt een nuttige, want ondoordringbare, beschermlaag. Maar het levende bastweefsel ónder de dode schorslaag heeft zuurstof nodig. Daarom zitten er speciale zuurstofdoorlatende plekjes in de schors, de lenticellen. Bij de ene boom veel beter te zien dan bij de andere. Showmodel is de Prunus (foto). De lenticellen van de doorgaans wat roodachtige en glimmende kersenstammen zijn te zien als ruwe horizontale bandjes die op de gladde stam liggen.
Er is aan boomschors trouwens veel meer te zien: wonden die weer wonderbaarlijk zijn dichtgegroeid, diepe gaten waar dat niet gelukt is, algen en korstmossen, harsdruppels en kleine of grote gezwellen. Maar daarover later meer.

Tags: