De ochtenden

De ochtend is vol belofte. Altijd. Ook als er weinig goeds beloofd wordt. Maar vaker gloort er iets moois, minstens iets bijzonders aan de oostelijke hemelrand. Vooral in november, als de dagen heen en weer worden geslingerd tussen herinnering en vooruitzicht, is geen ochtend gelijk. Dan laat hij zijn mooiste gezichten zien, schemert door geheimzinnige nevels, schijnt over berijpte velden, kleurt door zwarte takken. De ochtenden: om je bed voor uit te komen. Zelfs De avonden van Reve begint ermee: 'Het was nog donker, toen in de vroege morgen..' 

Zeker, de dagelijkse victorie van het licht valt uiteindelijk soms grijs en bescheiden uit, maar vaak is er - ook dan - sprake van een indrukwekkend begin. Drie recente ochtenden kunnen dat illustreren: de ochtend met spooknevels van 24 november (foto 1), de ochtend van 27 oktober, toen berijpte velden door de opkomende zon in een melkweg werden veranderd (foto 2) en de ochtend van 20 november, die vol schreeuwende oranje schapen stond (foto 3).

Mist ontstaat door afkoeling van de lucht aan de grond, in heldere nachten met weinig wind. Want als er 's nachts geen wolkendek is dat de warmte van de dag vasthoudt, koelt het aan de grond flink af. De onzichtbare waterdamp in de lucht condenseert tot fijne, zwevende druppeltjes die in een dunne of dikkere laag boven het land blijven hangen: mist dus. Als de zon opkomt en aan kracht wint, lost de mist weer op en is de blauwe lucht te zien. Maar soms is het dan al te laat, is het in de tussentijd hogerop dichtgetrokken en blijft het grijs. Ander grijs.
Ook rijp ontstaat door afkoeling van de lucht aan de grond in heldere nachten met weinig wind, maar dan als de temperatuur daar tot onder het vriespunt zakt en er geen druppeltjes maar ijskristallen ontstaan, die zich vastzetten op sprieten, takken en alles wat er verder in de buurt is.
Schapenwolken zijn hoge (cirrocumulus, 6-10 km hoog) of middelhoge (altocumulus, 2-6 km hoog) wolken die klein zijn en in grote groepen leven. Ze zien er vredig uit, maar omdat ze nu eenmaal ontstaan door toenemende vochtigheid in de hogere luchtlagen, kondigen ze veelal een front aan: een weersomslag, slecht weer. Vooral als ze klonteren en samen een golfpatroon vormen. Zoals dus die even vroege als vlammende altocumuli op de foto doen (foto 3).

De ochtenden. Die met weinig wind geven de mooiste plaatjes: verstilling in grijs, blauw of rood. Maar ook die met de woestheid van een zuidwesterstorm zijn niet te versmaden. Of die met de kracht van stortbuien, het geheim van motregen, de onrust van jagende wolken.