De waard en zijn gasten

De waard en zijn gasten (1) de Dagpauwoog
De waard en zijn gasten (2) de Atalanta
De waard en zijn gasten (3) de Kleine vos

Het zijn exotische verschijningen, de bekendste dagvlinders van Nederland. De Dagpauwoog, Atalanta en Kleine vos zijn weliswaar kleiner dan de tropische vlinders die tegenwoordig de vele vlindertuinen bevolken, maar niet minder kleurrijk. Je zou dus verwachten dat ze ook hun jeugd in kleurrijke omstandigheden hebben doorgebracht. Maar nee. Alledrie groeiden ze op met de allesbehalve exotische, maar gastvrije brandnetel, hun zogenoemde waardplant. Daar deden ze zich als rups tegoed aan de bladeren tot ze groot genoeg waren om te verpoppen en als kleurige vlinder de wijde wereld in te vliegen. Ook de eveneens bekende, maar iets minder algemene Distelvlinder, de Gehakkelde aurelia en het Landkaartje zijn in hun jeugd kind aan huis bij de brandnetel en met die wetenschap zouden we brandnetels niet al te rigoureus moeten verwijderen, toch?
Niet alle vlinders zijn op de brandnetel aangewezen, maar wel hebben ze allemaal een specifieke waardplant. Zo doen de Koolwitjes doen hun naam eer aan door inderdaad op allerlei koolsoorten en wilde verwanten daarvan op te groeien. Anderzijds eten de rupsen van de Citroenvlinder niet van het blad van de citroenboom, maar dat van onopvallende struiken als Wegedoorn en Sporkehout.