Groene mijnwerkers

Groene mijnwerkers (1) gang van de larve van een mineervlieg in een kamperfoelieblad
Groene mijnwerkers (2) gangen van larven van een mineermot in een eikenblad
Groene mijnwerkers (3) gangen van larven van een mineermot in een kastanjeblad

De meeste hebben hun schachten verlaten en zijn een nieuw leven begonnen. Echter niet nadat zij zich een lange weg hebben geknaagd door het blad waarin ze uit een minuscuul eitje werden geboren, nadat ze daar werden achtergelaten door een moeder die voor zichzelf geen opvoedende taak zag weggelegd. Deze groene mijnwerkers, 'bladmineerders' is hun officiële verzamelnaam, zijn nu vliegjes, motjes, soms wespjes of kevertjes geworden. Altijd '-jes', want altijd klein: ze worden in millimeters gemeten. Maar hoe klein ze ook zijn, volgend jaar zullen ze zelf voor een nieuwe generatie mijnwerkers moeten zorgen.
De eitjes worden niet in willekeurige blaadjes gelegd, maar elke soort heeft een heel specifieke voorkeur voor een bepaalde boom of plant. Als de larven uit de eitjes komen is hun knaagwerk en lichamelijke groei onderweg goed te volgen: hun gangen door het eetbare 'mesofyl' van het blad blijven weliswaar tussen de boven- en onderkant van het blad geklemd, maar worden steeds breder (foto 1). En als ze blazen knagen in plaats van gangen, worden die steeds groter (foto 2 en 3). De nerven van het blad vormen daarbij overigens een natuurlijke grens (foto 2 en 3). Vaak zijn ook de uitwerpselen die de larven tijdens hun ontwikkeling uitscheiden als donkere puntjes te zien. En de larve zelf natuurlijk, als je op tijd bent. Maar vaak is die al verpopt en - letterlijk - gevlogen.