Het is een drukte van belang bij de Ribes in de voortuin, een voortdurend gebrom klinkt op uit de bloemenwolk met die kenmerkende, wat merkwaardige geur. Zware lucht. Geen Bij waagt zich in de buurt van de dieproze trossen waar grote hommels rondhangen, sloom van bloem naar bloem bewegend, harige types die stoer tegen elkaar op-brommen. Aardhommels met gele strepen en witte achterwerken nemen het op tegen zwarte Steenhommels met oranje derrières. De rest - zoals metallicgroene Goudvliegen en Lieveheersbeestjes - houdt zich stil in dit bromgeweld.
Zo lijkt het of ze geïntimideerd worden door de grote, gevaarlijk ogende hommels - koninginnen die hebben overwinterd en nu voedsel verzamelen om een nieuw hommelvolk te kunnen stichten - maar daar hebben ze niets van te duchten. Nee, ze zitten gewoon lekker op te warmen in het voorjaarszonnetje. En de Ribes is daar blijkbaar de ideale plek voor.
De Ribes - voluit Rode Ribes (Ribes sanguineum) - is naamgever van het geslacht waarvan ook de Kruisbes, Aalbes en Zwarte bes deel uitmaken. Echter, waar die smakelijke bessen uit Nederland stammen, komt de Rode Ribes met zijn blauwe, niet eetbare bessen uit Noord-Amerika. Vanwege zijn kleurige bloemtrossen werd hij hier als sierheester geïntroduceerd. De klierharen waarmee hij vol zit, zorgen ervoor dat elke aanraking tot plakkerige handen leidt en een doordringende, bijna niet weg te wassen geur.
Dus: alleen maar naar kijken en aankomen niet. Gelukkig valt er genoeg te zien.
- « Vorige weblog Overleven bij Slagbaai (27 maart 2014)
- Volgende weblog » Jeugdig enthousiasme (10 april 2014)