Niets aan de hand...

Ze doen alsof er niets aan de hand is, de bloeiende rozen in de tuin, de Lavatera's, Campanula's en Erisiums. De margrieten en de stokroos. Toch zal de winter snel toeslaan. En het gros van de planten en dieren heeft dat begrepen, zij bereiden zich voor. Bomen en struiken trekken zich terug in knoppen, takken, stam. Planten verdwijnen in knollen, bollen, stijf tegen de grond gedrukte rozetten. Of er resteert slechts zaad. Dieren kruipen in de grond, holen, kieren en spleten, vluchten naar het buitenland.

De vogels die blijven bereiden zich voor op kou en schaarste. Hoewel, het moment komt dat de evolutie toeslaat en sommige vogels definitief verleerd raken hoe zij voor hun eigen kostje moeten zorgen. Tegelijkertijd raken wij het besef kwijt dat niet alle dieren de winter kunnen overleven. Bij de eerste tekenen van de herfst hangen er volop pindanetjes, vetbollen en zaadmandjes. En als het serieus winter lijkt te worden, wordt er ruimhartig brood gestrooid. Nog even en het is in de winkel te koop: speciaal strooibrood. Ligt er sneeuw, is het natuurlijk tijd om zaad te strooien, zonnebloempitten. Tja, bij zoveel verzorging doe je als vogel geen moeite meer om zelf zaadjes of verstopte insecten bij elkaar te scharrelen, toch?

Nederland lijkt al met al een aangenaam land om je als vogel te vestigen, ook als je voorlopig niet in aanmerking komt voor het luxe strooigoed. De uit warmere streken afkomstige halsbandparkieten en nijlganzen hebben in ieder geval geleerd de Nederlandse winter te overleven, nadat ze bij hun baasjes ontsnapten, als die baasjes hen al niet bewust lieten gaan. Dat was zeker het geval bij de roodwangschildpadden, die het, nadat ze gedumpt werden, nu bijna tot inheems dier hebben geschopt. Exoten!, roepen verontruste biologen, want er zijn nog veel meer nieuwe soorten - dieren, maar ook planten - en die kunnen een bedreiging vormen voor de inheemse flora en fauna. Dat vraagt om maatregelen. Aan de andere kant, het zijn niet de eerste nieuwkomers. En zeg nou zelf: die kwetterende groene parkieten in het park zijn best leuk!

Soms echter is bijzondere hulp geboden, vooral bij planten uit subtropische en tropische streken. Met hun voeten in de aarde gekluisterd, kunnen ze onmogelijk zelf een warmer heenkomen opzoeken - binnen of buiten Nederland - en zouden zonder hulp zijn overgeleverd aan de elementen. Onze zomer kunnen ze wel aan: de palmen, citrusbomen en agaves. Een exotische aanvulling voor de tuin, interessant! Dat idee hadden bewoners van landhuizen al vanaf de 17e eeuw en ook menig Hortus Botanicus breidde zijn verzameling met deze soorten uit. Maar de winter, nee. Het broeikaseffect moet dan eerst nog heel wat jaartjes doorzetten. Voor een enkele soort is een beetje inpakken met stro genoeg, zoals bij vijgenbomen, maar de rest moet echt naar binnen. Van meet af aan werden daarvoor speciale serres gebouwd, die, omdat ze onder meer sinaasappelbomen moesten herbergen, orangerie werden genoemd. In het najaar werden de planten en bomen er - altijd in kuipen groeiend - naar binnen gesleept. Nog steeds, zoals in Leiden bij de oudste Hortus Botanicus van ons land (1590). Bij dat werk schiet nu wel een heftruck te hulp. En zo belandt ook deze agave op tijd in de orangerie, die tussen 1740 en 1744 werd gebouwd.

Tags: