Ogen op steeltjes

Een klein strandje, heel vroeg. Vol loopsporen en mysterieuze gaten, verder verlaten. Of beweegt daar iets? En daar? Het heeft de kleur van het zand en als je kijkt is het weg, verdwenen in één van die vele openingen. Pas na een poosje durven ze langer boven te blijven en zich aan het mensenoog bloot te stellen. Het zijn Spookkrabben. De één graaft nog maar wat zand uit zijn holletje, de ander rommelt met zijn scharen in het zand en stopt iets in zijn vreemde. verticale spleetmond. Ver van huis gaan ze niet meer, nu de dag is begonnen en hun werknacht erop zit.

De Spookkrab, de Atlantische Spookkrab (Ocypode quadrata) om precies te zijn, vormt samen met de andere Spookrabben en de Wenkkrabben een kleine, maar bijzondere onderfamilie binnen de krabben. Gravers zijn het, met ogen 'op steeltjes', waarmee ze goed kunnen zien, vooral als ze rechtop op hun achterste poten staan: poten waarmee ze bij gevaar hard kunnen lopen. Terug naar het veilige holletje. Van hun grote scharen is er één altijd groter dan de andere. Bij Wenkkrabben is het verschil extreem, maar ook bij de Spookkrab duidelijk genoeg (foto 2).
De Atlantische Spookkrab leeft op zandige stranden in (sub)tropische streken, ook op Bonaire. Hij graaft een diepe gang met aan het eind een kamer waarin hij het warmste deel van de dag doorbrengt: overdagt dus. Vooral 's nachts is hij actief en jaagt dan op van alles, waarbij hij strandafval en aas niet schuwt en zich ook zachte, net uit het ei gekropen Zeeschildpadjes - voor hun leven zeewaarts kruipend - goed laat smaken.

Het lot van het Zeeschildpadje dat hier zijn typische spoor achterliet (foto 3), is onbekend. De Spookkrabben zwijgen erover, zij rommelen van de Prins geen kwaad wetend in de buurt van hun hol en trekken zich zometeen terug. Vanavond is er weer een nacht.

Tags: