Restanten prehistorie (2)

Daar is hij dan: de tweede verschijning van heermoes, de bescheiden nazaat van reuzenpaardenstaarten uit een ver en roemrucht verleden. Geen reus meer, maar een mager kerstboompje. Miniatuurmodel, plastic, zo op het oog (foto 1). Hoe valt te bevroeden dat dit het alter ego is van de eerdere bruine vingers? Tuurlijk, het helpt als je de één naast de ander ziet opkomen (foto's 2 en 3), maar dan nog. Zo'n speelgoedplant! Buisjes, hup in elkaar, klik, klaar. Hem demonteren is een grappig spel. Makkelijk. Weer in elkaar zetten niet. Toch levend dus ...

De groene uitlopers moeten doen wat de vroege, vaalbruine sporendragers niet konden: zon vangen en de diepgelegen wordtelstok opladen, zodat die volgend jaar weer kan zorgen voor de bruinige uitlopers die doen wat de groene niet kunnen: 'bloei'. Nou ja, zorgen voor de voortplanting in elk geval. En niet zonder succes, al is dat ook voor een belangrijk deel te danken aan de wortels die - ergens in de diepte - gaan waarheen zij willen.

Over deze ex-reuzen en de even oude en evenzo gekrompen varens, schreef ik het gedicht 'Perm': Ingekrompen / staan de reuzen van weleer / bescheiden / als een afdruk / van vervolgen tijden / werelden van voor de schepping / weggedrukt in bermen nu / of schaduw. //Paardenstaarten zijn het die / met bruinbekranste vingers / vreemd te kijk staan / onder bomen / komen stekelige tongen / opgerolde oudheid / van de varens / weer naar boven / uit het Perm. (Uit: Het vijfde seizoen, 2007)

 

Tags: