Het is bijna St Maarten, 11 november, de dag dat ik vroeger met een lampion al zingend langs de deuren ging om grote hoeveelheden snoep, koek en een enkele goedbedoelde sinaasappel op te halen. Niet met een georganiseerd groepje in één enkele, op tijd gewaarschuwde straat, zoals dat in Oegstgeest ging voordat St Maarten werd ingeruild voor Halloween. Nee, in mijn Noord-Hollandse geboorteplaats gingen álle kinderen de straat op om bij iedereen, of in elk geval zoveel mogelijk mensen langs tegaan. Met een lampion dus, vandaar dat de plant die nu zijn lampionnen draagt mij nog altijd aan St Maarten doet denken. De lampionnen uit mijn jeugd waren van papier en op de bodem stond een brandend kaarsje. Teveel bewegen was al catastrofaal en als het waaide, wat nogal eens het geval was, was de lampion reddeloos verloren. Maar geen nood: ook een uitgebrand exemplaar leverde, mits er goed werd gezongen, voldoende oogst op.
De lampionnen van de lampionplant vliegen dan wel niet in brand, zij vergaan wel en dat doen ze op een fraaie manier (foto 3). Dan wordt ook de bes zichtbaar die zich al die tijd in de lampion verscholen heeft gehouden. Die bes heeft wel wat weg van een tomaatje of de bessen van andere nachtschades; de lampionplant is dan ook een bijzonder lid van deze familie. Dat is trouwens ook te zien aan de bloem (foto 2) die veel weg heeft van de bloem van de aardappel, misschien wel de bekendste vertegenwoordiger van de nachtschades.
- « Vorige weblog In schoonheid vergaan (27 september 2022)
- Volgende weblog » Zeeschuimertjes (29 november 2022)