Tapijtbloemen

Gewoner kan bijna niet, hun kopjes houden ze massaal onder het maaiveld. Toch vallen ze op, kleurige patronen wevend in het zachte, naar maaisel geurende grastapijt. In afwachting van de altijd verlate zilverschoon en klaver, zijn ze alvast aan de slag gegaan: het gewetensvolle madeliefje, de blauwgebloemde draadereprijs en de zachte ooivaarsbek. Voetballertjes, honden en rondpikkende vogels worden niet geweerd, maar het wachten is op verliefde stelletjes, picknickers en zonaanbidders die zich - met een zucht - op het gastvrije weefsel uitstrekken.

De madelief is er altijd, jaarrond, bloeiend en wel. Daarom speelde deze kleine composiet - familie dus van paardenbloem, zonnebloem, margriet, distels, sla, andijvie en nog veel meer - al een keer de hoofdrol in een eerder artikel: 'Blijvende schoonheid' (zie onder Natuurblogs, 8 februari 2012).
De draadereprijs is een kleine vertegenwoordiger van de ereprijsfamilie, waar ze eigenlijk allemaal wel wat aan de kleine kant zijn. Veronica heten ze, officieel, en daar zijn er een heleboel van, vrijwel altijd met van die helderblauwe bloemetjes. Deze draadereprijs - met door elkaar kruipende stengeltjes inderdaad - werd, nog niet eens zo lang geleden, als plantje voor rotstuinen uit de Kaukasus gehaald. Voor liefhebbers. Maar heeft het hier zo naar de zin dat het menig gazon kleurt alsof dat nooit anders is geweest.
De zachte ooievaarsbek is er eentje van - hoe kan het ook anders - de ooievaarsbekfamilie: een stuk of vijftien ooievaarsbekken, een paar reigersbekken en de huis-tuin-en-keuken-geranium. Na het uitbloeien allemaal met 'snavel'-vruchten. Vandaar. Deze lage, behaarde, gazonbewonende ooievaarsbek had net zo goed kleine ooievaarsbek kunnen heten, maar daar dacht Linnaeus destijds anders over: zachte ooievaarsbek moest het zijn.