Valt de herfst óók vroeg?

Zaad waait om je oren alsof het al herfst is, sneeuw dwarrelt tegen stoepranden en vult de luwte tussen grassprieten alsof de winter is ingevallen. Is er iets uitzonderlijks aan de hand? Raakt na het vroege voorjaar alles ook snel verouderd en is het alweer bijna voorbij? Worden klimaatsceptici eens en voor altijd de mond gesnoerd? Nee, het zit in ons hoofd: dat pluizen, vleugelzaad en ander strooigoed alleen bij de herfst zouden horen. In zo'n uitgekleed seizoen vallen ze alleen maar meer op, méér dan tussen de voorjaarse overdaad aan schakeringen groen en kleurig gebloem.
Dat allerlei bomen en planten nu al druk in de weer zijn om hun zaden te verspreiden, is heel normaal. De donzige 'sneeuw' is zelfs een kenmerkend mei-verschijnsel, afkomstig van bomen die in alle vroegte met katjes stonden te bloeien en waarvan de nu rijpe zaden zich met wattige pluizen en al uit hun barstende omhulsels naar buiten dringen om door de wind te worden meegenomen. De Witte abeel (Populus alba, foto 1) is zo'n boom. Maar ook de Populier kan er wat van en niet te vergeten de Wilg, die nóg vroeger bloeide.
De Grote lisdodde (Typha latifolia, foto 2) staat eveneens hevig te pluizen. Aan de waterkant zoals dat hoort. Van vroeg bloeien was bij hem geen sprake, nee, zijn bruine rietsigaren, die vorige zomer al werden gevormd, hebben overwinterd en vallen nu pas uit elkaar. De zaadpluizen belanden op het water, waar ze blijven drijven en naar maagdelijke oevers worden geblazen.
Tenslotte de Paardenbloem (Taraxacum, foto 3) die met zijn kenmerkende pluizenbollen het voorbeeld van zijn familielid - het vroegbloeiende en allang uitgeplozen Klein Hoefblad - is gevolgd. En er zullen nog vele familieleden na hem komen: vooral de distels zullen zorgen voor het nodige zomerpluis.

Geen van alle hebben ze onze hulp nodig, maar toch: de Paardenbloem helpen we graag een handje. Niet om er nóg meer van te laten groeien, maar omdat het wegzweven van de zaadparachuutjes een betoverend mooi gezicht is.

Tags: