Wolken, wind en weggaan

Wolken en wind? Natuurlijk, dit is Nederland. De zon en het bijbehorende rustige herfstweer zijn nog slechts een voorspelling. Honderden kauwen, die van de zomer nog als bedaagde stelletjes in de berken zaten, zwermen rusteloos en lawaaiig tegen een achtergrond van loodgrijze wolken die door de wind als een lang toneelgordijn langs de ramen worden getrokken. En of er zo al niet genoeg zwart gefladder is, zwenkt er ook een zwerm spreeuwen mijn venster in: kleiner van stuk, maar groter in getal en hoger blijvend. Ze doen denken aan een school jonge visjes dicht onder het wateroppervlak, terwijl de oudere vissen dieper gaan, de bodem opzoeken.

Weggaan. Het zijn niet alleen koukleumen, trekvogels, zomerbloemen en gevoelige boomblaadjes die het Nederlandse herfsttoneel verlaten. Ook Agnes die zich Emilie noemt, naar dichteres Emily Dickinson waaraan zij een belangrijk deel van haar vermorste leven heeft gewijd, vertrekt. Zij is de hoofdpersoon uit De Omweg, de nieuwste roman van Gerbrand Bakker, die in de plotseling ingetreden herfst van haar leven Amsterdam verlaat en zich terugtrekt - zoals ook Emily zich terugtrok. Ze belandt in Wales, in een oud en afgelegen huis. Daar, in het land van leisteen, muren, hagen, rhododendrons en ruige kust, is het in alle opzichten herfst en de winter laat zich af en toe al even zien. In weinig boeken is het landschap zo allesdoordrenkend: het oude huis huis waar de omgeving binnendringt, het ruisen van de beek met de elzen, het gruis en het gras, de kruiden, gaspeldoorns en overige schaarse begroeiing, de steencirkels en in de verte de onbereikbare Mount Snowdon, Yr Wyddfa.

Het ademt, geurt en kleurt daar. Het is er zacht en subtiel veranderend, ruig en schurend, dan weer mild, weldadig. Druilregen en bleke zon. En bovenal is het de gezochte afzondering. Op de ongevraagde aanwezigheid van allerlei gedierte na: witte ganzen, zwarte schapen, bruine koeien en een rode wouw die zich er op steeds wisselende, verrassende afstanden melden. En er is een merkwaardige hoofdrol voor de zwartwitte das die bij zijn eerste opkomst al opzichtig uit zijn rol valt. De mensen hebben de kleur van het landschap en vallen weg tegen de achtergrond. Op één na, misschien.

Wolken, wind en weggaan? Ach, straks komen de stille dagen met hardblauwe luchten waartegen gele herfstbladeren bewegingloos hangen te genieten, zoals vakantiegangers nog even in de zon zitten voordat de bus naar het vliegveld komt. Het weer wisselt als de stemming op de beurs en de stemming in huis. De raderen van depressies, fronten en hogedrukgebieden draaien door, met in hun midden dat grote wiel van de seizoenen, de doorgaande beweging die met zekerheid de winter en daarna ook weer het voorjaar zal brengen.

Leestip: 'Schemerstaat' en 'Herfstcantate' uit Het Vijfde seizoen en 'Toch' uit 12 Graden Noorderbreedte (zie Gedichten A-Z)