Zere-ogenbloemen

Plotseling schoot hij me weer te binnen, de naam die we als kind gebruikten voor de witte voorjaarsbloemen langs de Monnickendamse vesting: Zere-ogenbloem. Van Fluitenkruid hadden we nog nooit gehoord en evenmin dat je van die dikke, holle stengels fluitjes zou kunnen snijden. Nee, het was de volkswijsheid - meer een volksroddel, achteraf - dat ze slecht voor je ogen waren. Hoe precies? Geen idee, je werd er blind van of zo. En dat moest dan wel komen doordat die in groepjes bij elkaar gekropen witte bloemetjes zo pesterig klein waren: een aanslag op onze kinderogen.
En nu, met volwassen ogen kijkend, blijkt dat er nog veel meer van die kriebelig kleine, witte wolkjes-bloeiers zijn. Niet alleen de Fluitenkruidse familieleden Berenklauw, Zevenblad en Wilde peen die straks hun schermen zullen uitvouwen, maar ook nu staat er al een stel te prik-ogen. Neem nou Look-zonder-look, de merkwaardige naam alleen al, of het Lievevrouwebedstro. Allebei schaduwminnaars, net als het Fluitenkruid, dat overigens vanuit het bos ook steeds verder het open land intrekt.

Het Fluitenkruid (Anthriscus sylvestris) is lid van de Schermbloemenfamilie, net als Berenklauw, Zevenblad, Wilde peen en nog een heel stel van die wittige parasol-bloeiers die over het algemeen wat lichtere plekken opzoeken. Zijn naam komt inderdaad van de dikke, holle stengels die door mensen die handiger zijn dan ik, tot fluitjes omgetoverd kunnen worden. Je ziet hem overal: algemener kan een plant bijna niet zijn.
Look-zonder-Look (Alliaria petiolata) is een stuk onbekender, maar toch behoorlijk algemeen. Hij is een buitenbeentje in de Kruisbloemenfamilie, want met Kool, Koolzaad, Herderstasje en Pinksterbloem zijn dat niet zulke schaduwminnaars. Opvallend, en tevens naamgevend, is zijn uiengeur (even een blaadje tussen de vingers wrijven!), terwijl het helemaal geen uien-soort is en dus ook geen ui (look) onder de grond heeft: look zónder look.
Lievevrouwebedstro (Asperula odorata) is de minst bekende en minst algemene van de drie. Het lage, bodembedekkende bosplantje hoort bij de Walstrofamilie, waarvan elk lid - waaronder ook het Kleefkruid - gezegend is met kleine, vaak nóg kleinere bloemetjes. Het is de minst bekende van de drie en deze liefhebber van donkere loofbossen is alleen in Limburg algemeen. Maar hij wordt ook aangeplant en verwildert dan soms, waardoor je hem ook elders kunt tegenkomen. En die - alweer - bijzondere naam? Het geurige plantje ('odorata'!) werd gedroogd in kinderwieg en kraambed gelegd, waar het geacht werd een beschermende werking te hebben.

Zere-ogenbloemen: kijk er gerust naar, het kan geen kwaad. Sterker nog, ze zijn een lust voor het oog!