Bonaire

Toch

 
Blauw en bloei en bonte
vleugels voelen grond gezichten
stille vinnen, geen gewicht
en alle tijd: het is vervuld
niets gaat of moet nog
komen, nog onthuld
geen herfst in Nikiboko
lente bij Lagoen
de winter in Nawati, dooi
in de sabana, geen seizoen
verlang ik - toch – heel even
naar vergaan en vorst
het trage lengen van de dagen
knoppen, terugkeer van de zon
en vogels die opnieuw beginnen
na het kleumen, druilgeblaarte
rag van spinnen
en vooral die eerste dag
bij Karels, dat de jassen uitgaan
met een zucht
de zee te zien en weten
alles is terug.
 

Een beetje vreemd is het wel en het duurt ook nooit lang. Maar waar het altijd zomer is, alles blijft groeien en bloeien en het ideale klimaat zo'n beetje wordt benaderd, kan een mens plotseling verlangen naar die verfoeide druilherfst in Nederland, de gure winter, het altijd weer tegenvallende voorjaar en de zomer die geen zomer wil worden. Eventjes, maar toch. Daarover gaat dit gedicht uit 12 Graden Noorderbreedte. De bijbehorende illustratie (opgenomen in de 'Galerij') verbeeldt de ononderbroken zomer op Bonaire met vier gespiegelde, bijna identieke tekeningen van een zeezicht bij Karels, de bar uit de slotregels.

Kralen

Houten palen draad
de kabbelende huisjes rijgen
zich doorlopend
dalen-stijgen, straat na straat
langs randen van de knoek
op zoek naar divi-divi, wayacá
kadushi-kralen
tot de mondi daar
een halt roept, doorngewas
de heuvels, zee
getande kalksteenplaat
veelkleurig glas van zoute meren
het geheime reflecteren
van turkooizen en agaat.

Het gedicht 'Kralen' is opgenomen in de bundel '12 Graden Noorderbreedte, gedichten over Bonaire' (2011). Beschreven wordt hoe de bewerkte elementen van het eiland - de huisjes, de mensen, bomen, straten, planten - als kralen geregen en bij elkaar gehouden worden door de overal aanwezige telefoondraden. Waar die stoppen, niet verder kunnen, begint een andere wereld en liggen nog onontgonnen edelstenen te schitteren. Het zijn de twee verschijningsvormen van het eiland, twee complementaire delen.

Benedenwinds weerlicht

 
De wind gaat liggen
tussen droge heuvels, huizen
onder laaghangende takken
stil, geen blad
waagt te bewegen
donker kruipt het eiland op
te vroeg – te snel
de honden blaffen
daar!
een wolkenzuil op zee
gekooide bliksem
rammelend aan ketens
vuur lekt door de spleten
tergend trekt de reus voorbij
gromt binnensmonds
van tijd die komt
zijn mompelen vervalt tot zwijgen
als de einder dooft
de volgelopen nacht
blijft in verwachting achter.
 

Het gedicht 'Benedenwinds weerlicht' schreef ik op Bonaire, september 2011. Aanleiding was het vrijwel dagelijks verschijnen van een dreigend onweer aan de horizon, een vast onderdeel - zo wordt gezegd - van de zogenoemde orkaantijd. Die orkanen trekken een stuk noordelijker langs, bij de Bovenwinden, maar hun invloed strekt zich wel degelijk tot de Benedenwinden uit. Dat blijft doorgaans bij dreigen, zoals ook het dagelijkse lichten aan de horizon meestal een dreiging blijft. Maar soms komt de reus 's nachts terug en dan is het goed raak.

Pagina's

Abonneren op RSS - Bonaire

Home button