Ze zijn er altijd, ergens, maar niet zoveel als in augustus. Rond die tijd breiden ze bovendien hun werkterrein uit naar zomerse zitjes, picknicktafels en terrassen. Zo kennen we ze, hinderlijk zoemend om onze versnaperingen, hoofden, nekken en braakliggende ledematen.
De winter heeft vele nadelen, met zijn winderige waterkou onbetwist op nummer één. Dat én al het andere tussen vriezen en dooien, de smakeloze ingediënten van het on-weer dat voor winter moet doorgaan.