Fotoblog

Kleine Zonnedauw (Drosera intermedia) stilletjes op jacht

Het is één van de drie soorten Zonnedauw in Nederland en daarmee één van de drie soorten vleesetende planten. Naast deze Kleine Zonnedauw (Drosera intermedia), groeien hier ook nog de Ronde en de Lange Zonnedauw, genoemd náár en te onderscheiden dóór de vorm van hun bijzondere blaadjes.

Naaktslakken aan laat klokhuis-diner

Naaktslakken, die geen huisje hebben en daardoor extra gevoelig zijn voor uitdroging, komen op mooie zomerdagen pas 's avonds tevoorschijn. Ze kunnen dan ik korte tijd veel eten en - op zoek naar voedsel - massaal over wegen en paden kruipen.

Steenbreekvaren (Asplenium trichomanes)

Een ragfijn varentje met donkerbruine, glanzende bladstelen, dat met een beetje geluk op ooghoogte bestudeerd kan worden. Het groeit namelijk op muren. Niet op alle muren, nee. Geen nieuwbouwmuren, maar oude en wat vochtige muren. Liefst ook niet vol in de zon, maar wat in de schaduw, zoals het een varen betaamt.

Dikbil, een Belgische Witblauwe, met litteken van keizersnee

Een dikbil in de wei: België? Ja, op de grens van. Het is een gespierde meid die met haar tong de eetbare sprieten tussen de Scherpe boterbloemen vandaan trekt. Heel jong is ze niet meer, want ze heeft al gekalfd. Dat is bij een dikbil makkelijk te zien aan het litteken, het litteken van een keizersnee.

Hoor daar, de Ratelaar! (Grote Ratelaar, Rhinanthus serotinus)

Nee, hij is nog niet te horen, maar nu wel goed te zien: de bloeiende Grote Ratelaar. In vochtig grasland, langs wegen en sloten en in duinvalleien om precies te zijn. Het is een éénjarige plant uit de helmkruid-familie, dus verwant aan onder meer vingerhoedskruid, leeuwenbek en ereprijs. En helmkuid natuurlijk.

Jonge vlier op een oude knotwilg

De hoogbejaarde knotwilg, kortgeleden nog geknot, biedt op zijn ruime kruin gastvrij plaats aan andere planten, zoals kleefkruid, en zelfs een struik: tussen de dikke knoesten heeft zich een vlier gevestigd, een jonkie dat mag schuilen tussen de groepjes uitlopende wilgentenen.

Vuurkever, Pyrochroa coccinea

Het concept van de schutkleuren spreekt hem niet aan, de vuurkever - Pyrochroa coccinea - die hier op een blad van de lijsterbes zijn naam eer zit aan te doen. Het zit ook in zijn naam: Pyro = vuur. Hij is daarom van veraf al te zien, knalrood, langwerpig, zwarte poten en 'gekamde' antennen.

Klimopbremraap (Orobanche hederae)

Een parasiet op klimop: de klimopbremraap, Orobanche hederae (Hedera=klimop). In plaats van echte wortels heeft hij een soort zuigvoetjes waarmee hij in zijn gastheer, de klimop, dringt. En van die klimop betrekt hij alles wat hij nodig heeft.

Tweedejaars eikje komt blozend tevoorschijn

Vorig jaar als kiemplant opgeschoten uit een eikel die door een eekhoorn of Vlaamse gaai als wintervoorraad begraven werd. De winter overleefd en nu als tweedejaars uitlopend met het voornemen om een flinke groeispurt te gaan maken. Een eikje, zomereikje om pecies te zijn.

Piepjong wespennest

Het is nog aandoenlijk klein, dit nest van deze Gewone wesp, Vespula vulgaris, de geelzwarte plaaggeest van warme zomerdagen. Maar dat kan snel veranderen. Want straks staat zij er niet langer alleen voor, de wespenkoningin die de winter overleefde en een nieuw wespenvolk moet gaan stichten.

Pagina's

Home button