Houten palen draad
de kabbelende huisjes rijgen
zich doorlopend
dalen-stijgen, straat na straat
langs randen van de knoek
op zoek naar divi-divi, wayacá
kadushi-kralen
tot de mondi daar
een halt roept, doorngewas
de heuvels, zee
getande kalksteenplaat
veelkleurig glas van zoute meren
het geheime reflecteren
van turkooizen en agaat.
Het gedicht 'Kralen' is opgenomen in de bundel '12 Graden Noorderbreedte, gedichten over Bonaire' (2011). Beschreven wordt hoe de bewerkte elementen van het eiland - de huisjes, de mensen, bomen, straten, planten - als kralen geregen en bij elkaar gehouden worden door de overal aanwezige telefoondraden. Waar die stoppen, niet verder kunnen, begint een andere wereld en liggen nog onontgonnen edelstenen te schitteren. Het zijn de twee verschijningsvormen van het eiland, twee complementaire delen.