Gebogen rug naar
nooit aflatende
passaat die zout
en warmte waait
langs kromme schouders
oude kruin
gestrekte armen, ver
steeds verder reikend
verste blad dat rukt;
grijp vast en knijp en klamp
en rek en buig en buk
verkramp
maar blijven graaien
tot de laatste zucht;
dan zal de wind je zaaien
jonge divi - rechte rug.
In de wind - die er altijd is, uit hetzelfde noordoosten komt en warmte en zout met zich meevoert - groeien veel bomen 'met de wind mee' en ontwikkelen zo een gebogen gestalte. Vooral als ze alleen staan. En het meest als ze ook nog aan de windkant van het eiland groeien. Allemaal 'waaibomen'. Echter, één kan er maar de echte zijn en dat is de Dividivi, of Watapana in het Papiamentu. De kromste en kenmerkendste.