Ongenode gasten

Ik herinner mij de krokussen in de tuin van mijn ouders nog, met zorg geplant, in kleine bosjes. Ze hadden stevige bloemen die glansden in de zon - diep paars of dooiergeel - en stonden honkvast in het perk of het gras. Heel anders dan deze types die zich zonder aankondiging en met honderden tegelijk in mijn voortuintje hebben gevestigd. Een groot deel van de tijd staan ze er met hun dichte, fletse bloempjes miezerig bij. Pas als de zon schijnt worden ze de moeite waard: dan gaan ze massaal open, veel wijder en kleuriger dan je zou denken.